december 2024 – Kerala, India
Kerry
Heb je ooit het gevoel gehad dat je ineens de hoofdrol speelt in een romantische comedy, zonder dat iemand je een script heeft toegeschoven? Voor mijn gevoel zou ik de rol van charmante held moeten spelen, maar eerlijk gezegd voel ik me vaker de stuntelige bijrol die constant struikelt over zijn eigen voeten. Welkom in mijn leven, vorige week in Kerala. Acht dagen geleden begon het allemaal – de setting: een charmant homestay op Munroe Island, waar de dagen loom voorbijgaan en de avonden gevuld zijn met het geluid van vogels en geanimeerde gesprekken.
Plotseling verscheen ze. Een vrouw met Aziatisch uiterlijk, strak in de kleren, met een vleugje ‘Hongkong meets hipster’. Haar lange, zwarte haar glansde in het zachte licht, had een scherpe onderzoekende blik maar een ietwat teruggetrokken houding haar een onbenaderbare charme gaven. Ze liep naar boven, wisselde een paar woorden met onze gastheer Vijesh, en verdween net zo snel als ze gekomen was. Vijesh, altijd in topvorm met zijn grappen, keek me quasi-serieus aan en zei: “Ze zit in haar eentje in een andere homestay en wilde eigenlijk met ons mee gaan kanoën, maar toen ik zei dat jij ook mee ging, zei ze gelijk er geen zin meer in te hebben.” Een klassiek staaltje Vijesh-humor.
Maar wacht – zoals in elke goede romcom, was dit nog niet het einde. Even later stond ze weer voor onze neus, klaar om mee te gaan op onze geplande kanotocht. Haar naam? Kerry. Kerry bleek een fascinerende cocktail van culturele invloeden. Geboren in de VS, opgegroeid met Chinese roots, en inmiddels al zes jaar in Hamburg wonend en werkend. Als je dat naast mijn levensloop legt – geboren in een dorp nabij een middelgrote stad, opgegroeid met een constante strijd tussen Hollandse nuchterheid en mijn liefde voor alles wat ongeorganiseerd is – voelt mijn paspoort opeens als een slechte aflevering van ‘Ik Vertrek’.
Ze gaf zelf aan dat ze met ons mee wilde omdat ze, na twee dagen solo Kerala doorkruisen, “socially hungry” was. Een bijzondere omschrijving, eentje die je direct kwetsbaar maakt en me eerlijk gezegd nogal verraste. Ik heb nog nooit iemand dat zo horen zeggen, en zeker niet zo openhartig. Natuurlijk wilde ze wel bevestigd hebben dat wij haar gezelschap op prijs stelden – ze wilde zich niet opdringen. Daarnaast zat het haar een beetje dwars dat ze niet bij Vijesh had geboekt, maar voor een andere plek had gekozen omdat die goedkoper was. Vijesh, zoals altijd royaal en ontspannen, wuifde haar zorgen lachend weg, wat de deur openzette voor een dag vol avontuur.
Tijdens de kanotocht bleek Kerry niet alleen scherp van geest, maar ook gezegend met een heerlijk droog gevoel voor humor – een absolute bonus op een warme dag tussen de mangroves. Kerry vroeg me om mijn WhatsApp en stuurde me gelijk een bericht. Ze wilde ook graag met ons mee dineren, maar vond dat ze dat niet kon maken tegenover haar eigen homestay, die haar al had uitgenodigd en wilde zich niet opdringen bij Vijesh. Dus we zeiden ons vaarwel.
Na een geslaagd diner op onze Homestay trokken wij wat biertjes open op het dakterras en raakten gezellig aan de praat. “Komt Kerry nog?” vroeg Conor. Algoed, ik stuur een appje “dat het bier hier koud stond”. Ze wilde wel komen, maar alleen als het echt geen probleem was. Natuurlijk was dat geen probleem, die beslissing durfde ik makkelijk namens onze gastheer Vijesh te maken.
Ik had me voorbereid op een kort, beleefd bezoekje, maar het veranderde al snel in een marathon aan verhalen. Kerry zat ontspannen achterover, met een glas in haar hand, terwijl ze ons meenam op een reis door haar leven. Haar verhalen waren rijk aan onverwachte wendingen en ik kon niet anders dan gefascineerd luisteren. Zoals dat wel vaker gaat op reis: de drempel om jezelf volledig bloot te geven is lager, want wat heb je te verliezen? Je komt elkaar toch nooit meer tegen.
Op een gegeven moment keek Kerry me met een ondeugende glimlach aan en vroeg: “Hoe oud denk je dat ik ben?” Ik waarschuwde haar dat ik berucht slecht en overdreven eerlijk ben in het raden van leeftijden, vooral bij Chinese of Japanse dames ga ik regelmatig de mist in. “34?” gokte ik. Haar glimlach verdween een fractie van een seconde, en toen zei ze met een kalme stem: “Ik ben 29.” Oeps. Sommige vrouwen zou je hier voor de rest van hun leven mee beledigen, maar Kerry leek het nog redelijk sportief op te nemen. Toch voelde het alsof ik in een mijnenveld stond en net op tijd een stapje terug deed.
De avond vorderde, de andere gasten gingen slapen en alleen ik Kerry en Vijesh waren nog over. Toen speelde ik letterlijk mijn troefkaart en haalde mijn set zelfgemaakte Tarot kaarten tevoorschijn. Kerry’s ogen lichtten op, alsof ik zojuist een verborgen schat had onthuld. Vijesh wilde het liever nog even van een afstandje aankijken.
De kaarten logen er niet om. Kerry trok kaart na kaart uit de stapel en het leek wel alsof ze een zwaardenverzameling was begonnen. Zwaarden (of wolken) zijn de kaarten van het bewuste, de ratio en het nadenken en die van Kerry reflecteerden een storm van wikken, wegen en twijfels. Terwijl ik de kaarten één voor één uitleg, luisterde ze aandachtig, haar blik gefixeerd op het patroon dat zich voor haar ontvouwde. Ze bleef stil, niet uit het veld geslagen, alsof ze alles wat ik zei al lang wist, maar het nu bevestigd hoorde worden. Het voelde als een kwetsbaar moment, want tarotkaarten leggen kan snel dieper gaan dan een gesprek. Toen de eindkaart op tafel lag – een onverwacht positieve emotiekaart – leek zelfs de lucht in de kamer wat op te klaren. Ondertussen was het diep in de nacht: hoog tijd voor alle drie om te gaan slapen. Ik zei vaarwel tegen Kerry en Vijesh scooterde haar als echte heer naar haar hostel.
Na een tweede ontspannen ochtend op Munroe Island, pakte ik mijn spullen en kreeg een lift van een Zweeds echtpaar dat me onderweg naar Varkala afzette – midden in een hoosbui die zelfs de meest doorgewinterde backpacker zou doen twijfelen aan zijn keuzes. Een busrit en een natte wandeling later stond ik eindelijk voor de poort van het Barefoot Hostel, waar ik mijn spullen liet drogen terwijl ik zelf, als een verdwaalde zeehond, probeerde te schuilen voor de ergste stortbuien.
Toch wilde ik het plaatsje verkennen, en met een mix van nieuwsgierigheid en doorweekte volharding struinde ik door de straten. Op mijn route terug naar het hostel, net toen ik overwoog om op te geven, zag ik haar. Aan een wit tafeltje bij een café, verloren in haar telefoon alsof het haar enige anker in de wereld was. Haar donkere, glanzende haar viel als een sluier langs haar gezicht, en haar houding straalde iets mysterieus uit, alsof ze een muze was die haar plek in dit schilderachtige decor zojuist had herontdekt. Het was Kerry.
In plaats van haar uit haar mobiele roes te halen, dacht ik haar te verrassen met een cryptisch WhatsApp-bericht. Maar ik maakte de fout om te beginnen met een eenvoudig “Hi”. Nog voordat ik aan mijn meesterplan kon beginnen, keek ze al op. “Mensen zeggen nooit alleen ‘Hi’ als er niks aan de hand is,” merkte ze scherp op, met een glimlach die net zo goed een steek onder water kon zijn. En daar stond ik dan, mijn plan compleet doorzien, alsof ik met flitsende lichten ‘Hier ben ik!’ had geroepen. Geen spionagecarriere voor mij dus.
Maar goed, we maakten een wandeling over de boulevard, verkenden de omgeving en kletsten wat. Het klikte. Kerry vertelde over haar liefdesleven, en dat ze een hereniging met een oude vlam overwoog die haar ooit had laten zitten. Ik dacht bij mezelf: “Lijkt me niet zo handig, maar eerlijk gezegd is mijn eigen liefdesleven een soort Ikea-kast zonder handleiding – alles lijkt mooi te starten, maar uiteindelijk ontbreken er altijd een paar cruciale schroeven of monteer ik de plank verkeerd om. Wie ben ik dan om daar een oordeel over te hebben?”
We liepen langs haar hostel, maar in plaats van daar naar binnen te gaan, besloot Kerry nog even door te lopen naar mijn hostel. Was samen door de regen ploeteren romantisch? Het voelde meer als een scene uit een tragikomedie, waar ik met natte schoenen en een stomme grijns probeerde indruk te maken. En toen kwam het moment: Kerry draaide zich plots naar me om, haar ogen glinsterend door de regendruppels, en vroeg: “En hoe oud ben jij eigenlijk?”
Ik wist dat ik in gevaarlijk vaarwater zat. Ze begon optimistisch: “40?” En ik dacht: leuk geprobeerd, maar nee. “38 dan?” Haar toon veranderde in iets dat bijna klonk als hoop. Toen ze naar 36 zakte, moest ik mijn grijze haren erbij halen en haar zachtjes de harde waarheid vertellen: 53 lentes. De blik in haar ogen was onbetaalbaar, alsof ik zojuist had opgebiecht dat ik een dubbel leven leidde als de Paus.
Bij de poort van mijn hostel stond ze even stil, haar gezicht in een onleesbare plooi. “Misschien zien we elkaar morgen nog,” zei ze luchtig, voordat ze zich omdraaide en verdween in de regen. En daar stond ik, met de wetenschap dat mijn leeftijd haar toch een beetje aan het denken had gezet.
Laat de volgende ochtend kreeg ik toch weer een appje. Ze had niet zo goed geslapen, en wilde graag naar het strand gaan. Ik ook, dus leek me prima idee. Eenmaal bij het strand aangekomen bleek dat ze geen bruinbakplannen had, maar graag een beach-run wilde doen. Ik was helemaal voor, ben zelf ook niet zo’n van in het zonlicht sudderen en al het kanoën en buszitten de afgelopen dagen hadden mijn spieren wat lui gemaakt. Maar zoals altijd was Kerry’s besluitvorming een heel proces. Bikini wel of niet aan? Hoe denken de mensen hier daarvoor? Waar laat ik mijn spullen? Je hoeft echt niet voor mij mee te gaan hoor!
Ik zag echt niet zoveel beren op de weg. Ik zei wel dat ik het op max. 5 kilometer ging houden. Regelde wat bewaking van onze spullen door de strandwacht, vertelde haar vooral haar eigen tempo te lopen, en gaf haar een ruime voorsprong. Over het strand rennen met 30 graden is best zwaar kan ik je vertellen, maar het mooie uitzicht op de kliffen van Varkala en de branding maakte veel goed. Langzaam haalde ik haar in, en een stuk renden we samen over het strand.
Altijd praktisch ingesteld wees Kerry me er op dat ik inmiddels 2.5 kilometer afgelegd had en dus weer om moest keren. Ik had even verderop een rotspartij gezien, de me prima geschikt leek als een tijdelijke rustplek en liet Kerry nog even door rennen en maakte zelf rechtsomkeert.
Na een verfrissende duik gingen we samen wat lunchen, maar de spanning was aan het stijgen, en na wat ongemakkelijke stiltes, leek het erop alsof onze spontane vriendschap zijn uiterste houdbaarheidsdatum bereikt had de eerste scheurtjes werden zichtbaar. Tijdens de lunch maakte ik een foto van mijn eten – Kerry zat toevallig in beeld. Grote fout. “Heb je toestemming gevraagd?” vroeg ze met opgetrokken wenkbrauwen, alsof ik zojuist een diplomatiek incident had veroorzaakt. Ik stamelde iets over hoe spontaan het moment was, maar dat leek haar niet te overtuigen. Uiteindelijk bleek het haar vooral te gaan om hoe ze op de foto stond. “Ik wil er niet uitzien alsof ik net uit bed kom,” zei ze terwijl ze haar haar vluchtig goeddeed.
Tja. Daar zat ik dan, met mijn bord curry en een boze Kerry.
We besloten er om er maar een punt achter te zetten: we hadden bovendien andere plannen nog in Varkala. Het voelde alsof we ons welkom bij elkaar hadden overstegen. In eerste instantie was er een goede klik geweest – een boottocht, een nacht vol tarotkaarten, wandelingen in Varkala – we hadden meer samen gedaan in een paar dagen dan de meeste mensen in weken. Maar naarmate de uren zich opstapelden, begon de realiteit zich te laten voelen. Hoe meer tijd je met iemand doorbrengt, hoe duidelijker wordt of je echt goed klikt. En met Kerry, ondanks onze gedeelde interesses, kwam die echte klik uiteindelijk niet. Het voelde als een wederzijdse erkenning: het werkte gewoon niet helemaal.
Omdat Thekkady voor ons het volgende logische reisdoel was, hielden we nog wel contact via WhatsApp om wat reisinformatie uit te wisselen. Om nog even te onderstrepen waar we stonden, zei Kerry er bij: “not to coordinate mind you.” Voor zover we het wel deden, had onze coördinatie had tot doel om niet toevallig elkaar vijf tot zes uur in dezelfde drukke bus te hoeven zitten.
De volgende dag kwam ik, weer helemaal vrijgezel, iets later dan gepland in Thekkady aan. De martial arts show die ik graag had mee willen maken had ik net gemist en ik was ook nog eens net te laat voor het boeken van een jungle-vlot-tocht. Mijn hostel-gastheer Naseer bood me gracieus aan om mij de volgende ochtend een privé jungle tocht te geven, mits is zes uur s’ochtends klaar stond.
Ik sleepte mezelf de volgende dag dus om 6 uur uit bed, maar Naseer was in velden of wegen te bekennen. Pas om half negen liet hij zich zien, in verdwaasde toestand. Omdat ik niet alle Jungle-activiteiten wilde missen, was ik langsgeweest bij de Eco Tourist Office en daar geleerd dat dagtours een minimum van vier personen hadden. Dat was dus ook ff balen.
Ik maakte contact met het Indiase stel naast mijn verblijf, en die wilden wel mee met een tour. Ik had dus nog maar één persoon nodig. Terwijl ik op Naseer wachtte stuurde ik een whatsapp naar Kerry, of het haar gelukt was om in Thekkady te komen. Ze stuurde me een berichtje terug: ze was net pas wakker. Het was een lange rit geweest, en ze was pas om 2 uur ’s nachts in Thekkady. De homestay waar ze eigenlijk naartoe wilde was volgeboekt, dus ze had maar de eigenaar van haarde twee keus: de Jungle View Homestay, uit bed gelicht. Dat was de homestay waar ik zat! Zij was de oorzaak dat Naseer zich verslapen had!
Mijn gastheer liet zich ondertussen eindelijk te zien was nog behoorlijk slaapdronken: de afspraak van 6 uur was ie vergeten. Maar met Kerry op enkele meters afstand hebben we onze vierde musketeer gevonden en gingen we richting Jungle Walk. Kerry natuurlijk netjes aan het vragen of het allemaal geen probleem is om samen te gaan.
Ik iedere keer als ik mijn fototoestel optilde om een foto van de natuur te maken naar Kerry grappen dat ze echt niet in beeld was. Vond ze zelf niet zo grappig. Wel nog als echte heer mijn hand uitgereikt om haar de over de rivier liggende boomstammen heen te helpen. Maar natuurlijk wel nadat haar twee eerdere pogingen als jonge zelfstandige vrouw nat waren gegaan. Going woke is going wet is wat ze zeggen volgens mij?
Na de jungle tocht waren waren we net op tijd terug voor de martial arts show. Kerry wist er in eerste instantie niet van, maar nadat ze het van mij gehoord had wilde ze die eigenlijk toch ook wel graag zien, dus wij met zijn tweeen kaartjes kopen. We hadden op veel punten dezelfde smaak en voorkeuren, dat maakt het best uitdagend om dingen ook los van elkaar proberen te doen. Dus gezellig naast elkaar op één van de bankjes en genieten van de show!
Na de show namen we weer diplomatiek afscheid: ook nog een gezamenlijk diner er aan vast knopen was iets teveel van het goede, dus we wisselden alleen wat tips uit. Qua wat we wilden eten hadden we ook behoorlijk dezelfde smaak.
Ook de volgende ochtend bleek ons volgende reisdoel weer gelijk was en we hadden ook beiden dezelfde bus uitgekozen. Het coordineren om elkaar te ontlopen, dat hadden we ondertussen maar opgegeven: dat werkte toch niet. Wel zorgden we netjes voor de juiste interpersoonlijke ruimte. Ik nam plaats in het midden van de bus en Kerry koos een plek vooraan uit. In feite hadden we nu een TAT-relatie (Travelling Apart Together). Sommige Indiers begrepen deze moderne omgangsvorm niet zo goed: zij kennen elkaar, ze zijn de enige buitenlanders in de bus, waarom gaan ze niet gewoon naast elkaar zitten? Vreemd.
In Munnar, onze volgende bestemming, gingen we helemaal los. We hadden voorkeur voor dezelfde lunchplek, en voor hetzelfde hotel, en omdat kosten besparen het codewoord is voor elke backpacker, deelden we een tuk-tuk naar ons verblijf. Het hotel wilde graag onze TAT-relatie verstevigen door ze verzekeren dat er nog maar één slaapruimte over is, en dat er ook nog twee stapelbedden over waren. Kerry probeerde wanhopig te vragen naar een all-female-dorm of een anders plek, maar dit waren echt de enige plekken die nog vrij waren. Er waren dus nog exact vier bedden over, twee stapelbedden naast elkaar. Toen begon Kerry een ingewikkelde calculatie wie nou welk bed zou krijgen: want naast elkaar liggen onder of boven vond ze niet fijn, maar ook op een bed klimmen waar iemand anders lag te slapen had niet haar voorkeur, etc. etc. Mij maakte het allemaal niet zo uit: als ik mijn ogen dicht heb merk ik toch nergens wat van. Maar goed, de stapelbedden werden dus kruislings verdeeld.
Toen de rest van de dag nog. Wat doe je in Munnar in de namiddag? Hiken natuurlijk. Kerry had haar favoriete routes al uitgezocht. En hoe wordt je goedkoper gedropt op je favoriete startplek: samen dus. We schakelden weer een Tuktuk in en daalden af naar rivieren en watervallen en toen weer omhoog door de theevelden terwijl de arbeiders één voor één ons tegemoet liepen terug naar hun dorp: een mooi romantisch gezicht.
Kerry maakte vrienden met een zwerfhond en rende er al lachend door de theevelden. Uiteraard stuurde ze me een berichtje om te laten weten dat ze ‘chase-the-dog’ aan het spelen was, want ze wilde niet de indruk wekken dat ze me zomaar achterliet. Ondertussen klom ik gutsend van het zweet naar boven, elke stap een epische strijd tegen de zwaartekracht en de genadeloze zon. Kerry, met haar ranke 45 kilo, sprong lichtvoetig de stenen trappen op alsof ze een berggeit in haar natuurlijke habitat was. Ik zag haar af en toe omkijken, niet om te controleren hoe ik het deed, maar meer met die blik van iemand die zich superieur voelt en daar best van wil genieten. Het contrast kon niet groter zijn: zij als een vrije geest in de theevelden, ik als een puffende locomotief die net op tijd het station bereikt. Zo eindigde onze zesde dag samen.
De volgende dag probeerde ze onze TAT-relatie te demonstreren door actief aan te haken bij andere reizigers. Ze vermeed zelf haar favoriete plek voor het ontbijt op het terras omdat ik daar al had plaatsgenomen. Haar partner-ruil actie bracht haar later die dag op een hike naar een mistige top waar niets te zien was, terwijl ik triomfantelijk terugkeerde met foto’s van wilde olifanten. Die had ze ook wel willen zien. Tsja, het is lastig als je vergelijkbare voorkeuren hebt maar graag het gevoel wil houden dat je een open TAT-relatie hebt.
Wel tipte ze me over de Whatsapp over restaurant, en op haar advies zei ik spontaan mijn huidige restaurant vaarwel. En ze had inderdaad weer goed advies: het was geweldig. We ontmoetten elkaar uiteindelijk weer bij het hotel, na bijna de hele dag zonder elkaar geweest te zijn en begonnen plannen voor de volgende dag te maken. Mijn plan was om vroeg op te staan, een hike te doen en dan in de vroege middag de bus naar Kochi te pakken. Dat vond Kerry maar niks, ze benadrukte nogmaals dat ze niet van het vroeg opstaan was, en wilde een late bus naar Kochi nemen. Dat mag ook in een TAT-relatie.
Toen ik de volgende ochtend om 6:30 wakker werd en begon met inpakken en besefte dat het nu echt afscheid zou zijn, dacht ik, laat ik toch maar een briefje achterlaten: it’s been seven days. Toen ik echter uit de douche kwam zag ik tot mijn verbazing daar in het donker Kerry haar spullen aan het inpakken. “What are you doing up this early?” fluisterde ik. “I’m going with you on the hike,” fluisterde ze terug. Ok dan.
Het foto-drama was ondertussen zo lang geleden dat we weer durfden elkaar te vragen foto’s te maken en we spraken vrolijk met onze gids, en iets minder met onze Italiaanse medehikers. We waren de snelste groep, maar de hike duurde toch een uur langer dan voorspeld, en toen werd onze Tuktuk back to town ook nog aangehouden omdat ie te zwaar beladen was (er zaten meer dan de max. drie passagiers in) zat voor mij de vroege bus er niet meer in. Kerry zag haar kans en veel enthousiasme uit voor een lunch bij haar nieuwe favoriete restaurant en daar gingen we samen met onze Italiaanse hike-buddies heen.
Toen we eenmaal de menukaart in de hand hadden, ging ze helemaal los, alsof ze een gastronomisch strategisch plan moest maken: “Oh, dit klinkt lekker. Maar misschien vinden jullie dit te pittig? Of hou je niet van kokos? Wacht, wat als we deze curry nemen? Of misschien dit broodje? Maar stel je voor dat het niet genoeg is? Misschien kunnen we ook dit proberen. Maar wat als het te veel is? Of niet lekker genoeg?”
Ze ging maar door. En door. De twee Italianen, gewend aan de simpele elegantie van hun eigen keuken, begonnen steeds nerveuzer naar elkaar te kijken. Ik ving een blik op van de mannelijke helft van het duo: een subtiele oogrol, gevolgd door een diep ademhalen alsof hij zich voorbereidde op een lange reis. Zijn partner boog iets dichter naar hem toe, fluisterde zachtjes iets in het Italiaans – waarschijnlijk een smeekbede om geduld.
Na wat voelde als twintig minuten – maar waarschijnlijk veel korter was – nam ik de rol van vredestichter op me. “Weet je wat, Kerry,” zei ik met een brede glimlach. “We bestellen gewoon één gerecht, en als dat niet genoeg is, bestellen we daarna wel meer. Simpel, toch?”
Kerry keek me even peinzend aan, alsof ze overwoog of dit werkelijk een haalbare strategie was. Toen brak haar gezicht open in een opgeluchte glimlach. “Ja, dat klinkt goed! Maar… vind je het echt niet erg? Of wil je liever dit proberen?”
De Italianen keken me aan met een blik die ik alleen maar kan beschrijven als “grazie mille”. Het eten kwam, en gelukkig stelde het niet teleur. Het was heerlijk – precies zoals de reviews hadden beloofd – en zelfs Kerry leek tevreden. Haar voortdurende commentaar over hoeveel we nog konden bestellen bleef, maar de Italiaanse ogen rolden een stuk minder.
Dit incident was pure Kerry. Haar enthousiasme voor eten, gecombineerd met haar behoefte om het iedereen naar de zin te maken, zorgde altijd voor een soort georganiseerde chaos. Aan de ene kant wilde ze alles proberen. Aan de andere kant wilde ze zeker weten dat niemand iets kreeg wat ze niet lekker zouden vinden. Het was die botsing tussen zorgzaamheid en besluiteloosheid die haar zo uniek maakte – en soms ook ronduit hilarisch.
Maar goed, na de lunch was het toch echt het einde. We gaven elkaar een knuffel, wensen elkaar een goede reis en zij ging terug naar het hostel en ik naar het busstation. De volgende bus liet nog even op zich wachten, en ik overwoog serieus de bus naar Mysore te pakken, maar toen ik de prijs van de terugvluchten zag, bedacht ik me.
De manager van het busdepot stuurde me een bus in, maar toen ik met alle bepakking in de bus stond, werd er wat geschreeuwd tussen hem en de busschauffeur, en moest ik er toch weer uit. Dit was wel een trage bus, legde hij uit, als ik die van nog twintig minuten later zou pakken, zou ik uiteindelijk sneller op bestemming zijn.
“Ik zit in de bus,” appte ik naar Kerry. “Ik sta bij het hostel op de bus te wachten,” appte ze terug. Really? Ik hield mijn mobiel vast in de aanslag om haar binnentreden te filmen. En inderdaad, daar kwam ze met een flauwe glimlach de bus binnen. En ging vier bankjes voor me zitten.
Binnen tien minuten stond ze toch weer op met haar bagage. Het bleek dat ze op het hop-on-hop-off bankje had plaatsgenomen, wat haar blijkbaar niet zo comfortabel leek. Met een theatrale zucht besloot ze een andere plek te zoeken. Het ironische contrast kon niet groter zijn: na dagenlang strategisch proberen afstand te bewaren, kwam ze nu terecht op de enige vrije plek – recht voor mij. Alsof het universum zelf zei: “Jullie zijn nog niet klaar met elkaar.” De enige andere vrije plek was het bankje recht voor me. Dus daar zaten we weer bij elkaar, voor de zoveelste keer. Hilarisch.
Haar volgende stop was het vliegveld om naar Japan te gaan. Zou het afscheid hier dan toch definitief zijn?
N.B. naam is gewijzigd en foto is A.I. ivm privacy.