19 december 2024 – Fort Kochi, Kerala, India

Chilldag in Fort Kochi

Soms moet je gewoon even niks doen, en dat was precies mijn plan voor dag 12 in Fort Kochi. Na een late start en een afscheid van mijn wat humeurige homestay-eigenaar (laten we hem Mr. Grumpy noemen), besloot ik mijn dag te vullen met… nou ja, lucht. Geen treinen, geen overvolle schema’s, alleen wat rondslenteren en zien waar ik zou belanden.

Overigens, het concept “homestay” is hier in India vooral een marketingtruc. In plaats van een authentiek familiehuis krijg je een soort budgethotel met extra handdoekenservice. Echte interactie? Nauwelijks. Ik ben nog van de generatie van een slaapmatje in de woonkamer en mee-eten met de familie.

Toen ik net mijn homestay had verlaten (en Mr. Grumpy vaarwel had gezegd), liep ik langs het voetbalveld in de buurt. En wat zie ik daar? Precies hetzelfde tafereel als tien dagen geleden: dames op scooters die, met de precisie van een penaltyschutter, van doel naar doel rijden op het sportveldje. Blijkbaar dé plek voor officiële scooterrijlessen hier in Kochi. Het was een grappig en vertrouwd gezicht, alsof de stad me begroette met een knipoog.

Het struin door de stad bracht me snel bij de eeuwige tuk-tuk-bestuurders, die, zoals altijd, bereid waren me overal naartoe te brengen waar ik niet van plan was heen te gaan. Maar deze keer besloot ik ze niet af te wimpelen, maar het gesprek aan te gaan. Handen schudden, namen uitwisselen, en gezellig wat grappen maken. Binnen no time had ik een stapel visitekaartjes en een handvol uitnodigingen voor ‘de beste’ ritjes.

Eén chauffeur, zichtbaar opgelucht, vertelde dat hij vaak genegeerd wordt door toeristen en dat het soms voelt alsof hij onzichtbaar is. Maar ja, wat moest hij anders. Ik begreep zijn frustratie. Met een glimlach of een vriendelijk woord maak je het voor iedereen een stuk aangenamer. Natuurlijk hield ik wel vol dat iedere keer als ze me hun Ferrari aanboden, ik alleen in Porsches rijd, wat meestal voor gelach zorgde. Dank jullie, Babu, Yaya, Abishek, Asim, voor de grappen en de gesprekken.

Mijn plan: een café-hoptocht door Kochi. Gewapend met Google Maps liep ik van het ene tentje naar het andere. Bij een klein, charmant café genaamd “Pachacha” belandde ik met een verse ananassap en een samosa. De eigenaar, een kalende man met ouderdomsvlekken en een onderlip die bijna tot zijn neus opgetrokken was, sprak nauwelijks. Een andere klant, echter, was een open boek—met een titel die je meteen doet vermoeden dat er drama volgt: “FAITH,” gespeld in grote blauwe letters op zijn hagelwitte shirt.

Preacher Faith schoof aan en verklaarde direct zijn missie: mijn ziel redden. Een klassieker. Geen reis is compleet zonder een religieus gesprek, maar deze keer bleef het luchtig. Hij vertelde me hoe zijn jeugd hem de alcohol had ingejaagd en hem bijna kapotgemaakt had tot Jezus hem redde. Sindsdien probeert hij anderen hetzelfde pad te wijzen. Hij gaf me een boekje mee en bood zelfs aan mijn drankje te betalen—wat ik vriendelijk afsloeg.

Na nog wat spontane gesprekken met tuk-tuk-drivers (mijn onofficiële nieuwe hobby), arriveerde ik bij een artcafé dat zijn naam eer aan deed. Overal hing kunst aan de muren, er waren kleine galerijen en snuisterijen te koop, en het menu leek rechtstreeks uit Parijs te zijn overgewaaid: croissants, luxe sandwiches en drankjes met ingewikkelde namen. Ik bestelde een drankje, werkte wat aan mijn blog en voelde ondertussen mijn portemonnee langzaam huilen, want de prijzen lagen gerust drie tot vier keer hoger dan in een gewoon lokaal tentje. Maar ach, voor een beetje sfeer betaal je.

Mijn volgende café hield het midden tussen het eerste straatcafé en het decadente artcafé. Het was bescheiden, maar met een creatieve flair. Hier bleef ik wat langer hangen, vroeg om de wifi en genoot van een eenvoudige maar smakelijke lunch. Dit tentje had een goede balans: niet té chic, maar toch gezellig genoeg om te blijven hangen.

Omdat ik zo benaderbaar rondliep werd ik en passant ook nog aangeschoten door Anson de casting agent: of ik overmorgen tegen een kleine vergoeding als figurant mee wilde doen aan een opname. Bollywood, here I come!

Het werd tijd voor mijn laatste cafébezoek, want de tijd begon al te vorderen en om 18:00 stond een Kathakali-show op mijn planning. Ik besloot toch maar een vervroegd diner in een café compleet met airco en een luxe vibe. In minder dan een uur was ik er weer weg en liep vol zelfvertrouwen naar het theater. Die 600 meter moet ik toch binnen 10 minuten kunnen afleggen?

Elke straathoek veranderde in een soort tuk-tuk-reünie: “Remember me? This morning?” “Philip! My friend!” Mijn vriendelijke glimlach van eerder werkte nu als een soort knipperend neonbord: Spreek me aan! Probeer dan maar eens duidelijk te maken dat je écht haast hebt zonder je vriendelijke imago te ruïneren. Het voelde alsof ik door een live versie van Pac-Man rende, maar dan met vriendelijke, enthousiaste tuk-tuk-drivers als de spookjes. Met een strakke blik, korte zinnen, en een haastig “Next time!” wist ik me los te wurmen en bereikte ik net op tijd de show.

Na afloop was er een kans om met de acteurs op de foto te gaan. Normaal sla ik dat over, maar ach, de familie thuis wil ook wat. Terwijl ik bijna aan de beurt was, realiseerde ik me dat ik iemand nodig had om de foto te maken. De eerste kandidaat – een man met een stresslevel hoger dan een Indiase verkeerskruising – zag dat niet zitten. “My English is not good!” riep hij paniekerig. Tot op de dag van vandaag is me nog niet duidelijk wat je talent in camerabediening met de beheersing van de Engelse taal te maken heeft. De acteurs waren inmiddels al op weg naar de coulissen. Ik vond nog net iemand anders, maar toen was het te laat. Geen foto, geen bewijs. Terug naar de homestay dan maar, lichtelijk teleurgesteld.

Terug in mijn nieuwe homestay (een vriendelijke kattendame in plaats van Mr. Grumpy) realiseerde ik me ineens: mijn camera was weg. Die camera was niet zomaar een gadget; het was bijna een beleggingsobject, duurder dan mijn vliegticket én de hele reis bij elkaar. Mijn hersenen schakelden over naar noodgevallenmodus. Met een snelheid die een tuk-tuk jaloers zou maken, rende ik terug naar de showlocatie. Niemand had iets gevonden, maar ik mocht binnen een kijkje nemen.

In het donker speurde ik de zaal af, mijn hart bonkend als een hamer op een aambeeld. Geen camera. Toen, als een deus ex machina, dook de spreker van de vorige show op met mijn camera in zijn hand. Mijn opluchting was zó groot dat ik hem bijna omhelsde, maar ik hield het bij een beleefde bedankje en een zucht van verlichting.

Wat een chilldag had moeten zijn, eindigde in een race tegen de klok, een verloren fotomoment, en een bijna verloren camera. Maar zoals met alles in India, is het de chaos die de charme maakt. De Kathakali-show was indrukwekkend, de cafés waren gezellig, en uiteindelijk kwam alles goed. Kochi weet me elke keer weer te verrassen – soms met een glimlach, soms met een stresszweet, maar altijd met een goed verhaal.

Related stories

?>