de gevederde serpent
Een mooie ochtend
Woowie, het is een prachtige ochtend. Alles is nat na het mega-onweer van gisteravond en de opkomende zon zorgt voort een spektakel van duizenden glinsterenden spettertjes op de grashalmend. Ik passeer een vleug van wierookwalm, vage yogamuziek en op rieten matjes kronkelde medegasten en struin ik door het gras op zoek naar mooie foto’s.
Daarna begin ik verkwikt mijn tocht: op naar de Piramide de Tepozteco. Dat is de plek waar volgens de overlevering Quetzalcoatl geboren is. ‘Wie’ zeg je? En waarom zo’n ingewikkelde naam? Quetzalcoatl is de moedergod van de inheems culturen uit deze regio. Als als mythen- en sagenliefhebber spreekt deze gevederde serpent al vanaf mijn jeugd tot m’n verbeelding. Zijn naam is geschreven in Nahuatl, dezelfde klanken herken je in woorden als Acapulco of Mexico (je dacht toch niet dat dit van oorsprong Spaanse woorden waren). Ook in moderne tijden ondernemen velen een bedevaart naar deze plek omdat die spirituele krachten zou bezitten.
Een goede voorbereiding
Na een flinke klim in de frisse ochtendlucht naar het dorpscentrum duik ik tussen de stalletjes van de markt. Talloze groepjes vrouwen bakken op grote metalen platen verse tortilla’s, anderen sorteren hun fruit of zijn bezig hele varkens in stukjes te hakken. Ik roep vrolijk ‘buenas dias!’ naar iedereen die durft mijn blik te kruisen. En ja, ik krijg wat plichtmatige reacties, maar meesten reageren verrast maar positief. Zo ook de twee dames die brood aan het kopen zijn: zodra ze een voorzichtige blik opzij werpen naar die rare toerist met zijn grote camera pak ik ze gelijk in met een ferme ‘buenas’. Eén van de twee dames reageert van de schrik met ‘buenas tardes’ (goeiemiddag) en schiet daarna in de lach. Hortend en stotend probeert ze uit te leggen dat ze best beseft dat het nog geen middag is en dat ze ook niet wist waarom ze dat zei, Haar vriendin en ik lachen vrolijk mee.
Iedereen die ik vraag om een foto zegt gelijk ja: beetje positiviteit doet wonderen! Verder stel ik vragen aan de slager over zijn kipplatsla techniek, complimenteer het groentemeisje met haar mooi gearrangeerde knoflookbolletjes en geeft de kaasboer mij lekkere plakjes kaas om te proeven. Als laatste koop ik fruit voor de klim straks en sla extra water in. De reisgids zegt wel dat je aan de top drinken kan kopen maar de ervaring heeft me geleerd dat je bij bergbeklimmingen niet snel te weinig drinken bij je kan hebben.
Hardlopers zijn….
Maar goed: hoog tijd voor ontbijt! Ik had mezelf beloofd dat ik mezelf voor de klim zou trakteren op een luxe ontbijt. Ik loop een restaurant binnen met prachtige met planten gevulde patio, maar zonder andere gasten. Het gemondmaskerde meisje dat me ontvangt bevestigd gelukkig dat ik hier wel wat mag eten. Mijn oog valt op de ‘Enchilada Veracruzanas’ en 15 minuten later heb ik een groot bord met drie opgerolde tortilla’s met vulling, een groot glas frisse sinaasappelsap en zelfs nog twee heerlijke ietwat zoete maiscakejes. Het smaakt allemaal geweldig.
Na zo’n ontbijt sprint zo’n beetje de kinderkopjes over en volg de bruine borden met witte piramides naar boven. Links en rechts van het pad staan talloze stalletjes zoals betaamd bij een goede tourist trap. Meesten zijn gesloten. Omdat het vroeg is, of omdat het toerisme ingezakt is dankzij COVID? Ik weet het niet, maar gelukkig laat ik ze snel achter me als het pad steiler en steiler wordt.
Ik ben altijd zo iemand die heel koppig zijn normale looptempo probeert vol te houden ook als ik naar boven ga. Dat gaat altijd maar beperkte tijd goed. Ook nu voel ik voel mijn hartslag gestaag stijgen, begin naar adem te snakken en mijn benen protesteren tegen het tempo. Ik besef ook wel dat als ie andere groepjes inhaal maar niemand mij, dat ik eigenlijk te hard loop. Toch kan ik het niet laten, een bergtop is voor mij een beetje als een rode lap voor een stier. Na zo’n twintig minuten steil pad loop ik dan ook tegen een figuurlijke muur op en moet ff pauzeren. Daarna hoe ik het nog maar 10 minuten vol, en daarna 5. Maar dan is het einde in zicht.
Helaas jammer….
Bij de laatste bocht staat een man in vale kleding en met verfrommelde name-tag met een groepje van vijf Mexicaans uitziende dames te praten. Een van de dames ziet mij en begint al gelijk even te helpen met voor mij te vertalen in gebroken Engels: deze man is een gids, de piramides zijn gesloten en hij biedt zijn diensten aan, voor $5 leidt hij je naar een ander pad waar je een mooi uitzicht kan zien.
Gesloten? Tepozteco? Wat? Dat wil ik zelf dan wel zien. En gids, dat is veel minder spannend als zelf de weg proberen te vinden, toch? Ik loop verder naar boven en zie inderdaad een gesloten hek naar de top vergezeld door een wat meer officieel uitziend oud mannetje van de tourist information. Hij bevestigt het: vanwege COVID is Tepozteco gesloten. De piramides zijn te klein: er zou geen ‘sana distancia’ bewaard kunnen worden. Lekker. Is. Dat. Konden ze dat mannetje niet neerzetten aan de bodem van de heuvel? Sta ik hier helemaal bezweet, laatste krachten gespendeerd in de hoop op een glorieus uitzicht, sta je stil voor een saai hek. Quetzalcoatl, je hebt zoveel eeuwen en culturen overleefd, en nu wordt je verering stilgelegd vanwege een virusje?
Achter me spot de 5 Mexicana’s stiekem langs een boom omhoog klauteren naar een alternatief pad. Groot gelijk hebben ze: er zijn vast nog wel andere paden naar een bergtop. Ik blijf nog een moment bij het hek om bij te komen van deze klap (en wat water te drinken, want een shop-op-de-top, die is er niet) en dan ga ik de dames achterna.
Hondenweer
Na enkele minuten hoor ik al het luide gekwetter dat kenmerkend is voor dit groepje. Even later zie ik wat achtergelaten tassen op het pad liggen en verderop staan de dames, druk bezig met een foto-sessie, onderaan een waterval. ‘Uno, dos, tres’ begint de fotograaf. Ik kan het niet laten om ‘quatro’ te roepen, en meesten kijken op de 4e tel inderdaad om naar mij. Klik! Gelukkig kunnen ze mijn flauwe humor waarderen. Ik loop door en laat hun gekwetter achter me. Ik vraag me of of ze misschien alleen hierheen gingen voor een watervalselfie? Veel van de dames hebben meer look-at-me kleding aan dan klimkleding. In het bijzonder de dame met haar groene glittershirt, modelcoupe en fancy rode bril. Dan zullen ze hierna vast rechtsomkeert maken.
Ik zwaai ze gedag en blijf het pad volgen. Afwisselend gaat het omhoog en naar beneden, maar goede uitzichten kom ik niet tegen. Dan is er de eerste splitsing, en dan een volgende, en nog één. Ik kies op richtingsgevoel maar langzamerhand ga ik steeds meer naar beneden. In het bo om mij heen duiken ook steeds meer muurtjes en hekken op, en op een gegeven moment zelfs huisjes en door auto’s berijden wegen. Mijn mobiel geeft niet thuis: de GPS werkt wel maar de kaart zit niet meer in het geheugen en het bereik is nul. Het is hier fris en nat en terwijl ik regelmatig creepy insecten op de natte bosgrond zie, is de zon bijna niet zichtbaar door de dichte dak van het bos. Dan zie ik in de verte een huisje, en voor het huisje: een loslopende agressief blaffende hond. Ik heb het gehad. Ik keer om.
Ik mijn tocht naar de top nog niet niet helemaal opgegeven, en na een stuk teruglopen kies ik een ander zijpad. Uiteindelijk gaat deze ook voornamelijk naar beneden. Ik kom in de buurt van een boerderij waar ik ook een hond los zie lopen. Ik heb het niet zo op honden. Nou ja, honden zijn prima, ik heb het niet zo op dieren die agressief naar mij doen. En honden zijn de enige dieren die ik ken die zonder een tastbare provocatie van mij agressief doen. Iedere keer als ik een hond met verbeten gezicht naar mij zie blaffen maak ik me klaar om te vechten: een oerinstinct waar ik ook niet zoveel aan kan doen. En iedere keer zo’n stoot adrenaline en cortisol door mijn lichaam als ik zo’n beest hoor blaffen: vind het niet zo’n fijne combi bij een mooie hike. Maar blijkbaar krijgt lang niet iedereen de heftige reactie die ik ervaar. Iemand die mij probeert te beroven levert mij minder stress op als een uit het niets komende blaffende hond, dat kan ik je wel vertellen.
Nou ja, ik sta nog die hond in de verte op de boerderij te bekijken, maar dan ziet hij mij ook. En, heel voorspelbaar, begint gelijk agressief te blaffen en naar mij toe te rennen. Ben zeker nog honderd meter van hem weg, met een muurtje en een hek er tussen. Maar al snel wordt zijn geblaf beantwoord door drie makkers, die ook denken dat toeristen bedreigen een leuke hobby is. Ik vind het mooi geweest en maak rechtsomkeert en loop helemaal terug totdat ik zo’n 10 minuten van de Mexicana’s waterval ben.
Een schouderklopje
Aldaar strijk ik neer op een mooie platte steen die enigszins in de zon ligt en zelfs een boomstronk ernaast heeft om als ruggesteun te dienen. Het is in ieder geval lekker rustig hier, en doe zelfs even mijn ogen dicht terwijl ik van het zonnetje geniet en nadenk hoe lang ik nog hier blijf voordat ik weer terug naar beneden ga. Het is inmiddels al tegen 14:00 in de middag, en aan het einde van de dag is onweer voorspeld. Gezien die bui van gisteren wil ik niet met onweer op de berg zijn. De 150% energie die ik die ochtend had is inmiddels gezakt naar procentje of 60.
Plotseling hoor ik uit de richting waar ik verdwaald was van links een bekend gekwetter. En inderdaad, het is het groepje van vijf Mexicana’s. De leidster spreekt mij weer aan, en ze verzekert me gelijk dat er echt een mooi uitzichtpunt in de buurt is. Gewoon links aanhouden, het spoor blijven volgens, om de berg heen lopen, en ja, vooral dat spoor blijven volgen. Ze buigt zich voorover en geeft me een aantal schouderklopjes. Een plotseling warm menselijk moment wat in deze tijden van de anderhalve meter zelfs tussen vrienden weinig meer gebeurd. Zo jammer eigenlijk. Want iedereen kent het gezegde: een beeld zegt meer dan duizend woorden. Maar voor aanrakingen geldt dat zeker ook.
Dit gebaar was alles wat ik nodig had. Mijn energiemeter stijgt weer richting de 100% pak ik mijn rugzak op, loop het pad af en neem gelijk het eerste splitsing links. Het pad oogt weinig bewandeld en na zo’n 10 minuten kom ik een vier met diepe greppel met steile wanden tegen. Hebben 5 well-dressed Mexicana’s deze echt doorkruist of ben ik toch weer fout gelopen? Ik gok erop dat vijf Mexicaanse dames, ondanks de glittershirts, zich onder leiding van mijn schouderklopster zich niet van slag lieten brengen door deze greppel. Ik klauter naar beneden.
Het spoor leidt verder de jungle in en wordt almaar moeilijker te volgen. Maar ik zie wel dat ik een ronde aan het maken om een grote rotsachtige top zoals mij verteld was. Dan leidt het spoor ineens steil naar boven en is eigenlijk niet meer dan een droogstaand beekje. wordt zelfs zo steil dat ik regelmatig met handen en voeten moet klimmen. Zijn de Mexicana’s zulke berggeiten? Ik geloof er niks van, maar ben nu te ver heen om op te geven en tijger door. Ik bereik de top, maar door het hoge gras en bomen is het zicht nog steeds nagenoeg nul. Het spoor leidt verder, langs de top maar terug in de richting waar ik vandaan kwam. Ik duw struiken weg met mijn handen om het spoor nog te kunnen zien.
Top!
Opeens zie door de laatste bladeren heen een grote open zonnige plek. Ik stap uit de bossen en kom uit op een grote vlakke rots die als een schiereiland naar buiten steekt. Geen bomen, geen hoog gras, maar alleen gele en paarse bloemen die van een warm zonnetje genieten. Helemaal aan het uiteinde van de rots was ook nog een uitstulping, een observatieplatform bijna, van waaruit je een prachtig 360 graden uitzicht had op de valleien aan beide kanten van de bergrug.
Rechts achter me zag ik de duizenden huisjes van Tepoztlan als legosteentjes verspreid over de vallei liggen terwijl rechtsvoor de witte verlaten pyramide van Tepozteco verrees uit de jungle op een eenzame rotspilaar. Er was verder niemand: ik had deze prachtige plek helemaal voor mezelf. Ondanks dat ik mijn doel van die ochtend niet had bereikt voldoe ik me toch voldaan. Misschien was de les van Quetzalcoatl van vandaag dat het niet gaat om het behalen van je doel, maar dat je niet opgeeft wanneer het niet goed loopt en vertrouwt op de hulp van anderen wanneer je die nodig hebt?
Na enige tijd relaxen zie ik in de verte wat lijkt op onweer en daal weer af. Wanneer ik vlakbij te greppel kom hoor ik een tak zwaar kraken en zonder dat ik zelf een bewuste beslissing maak sta ik ineens stil, heb mijn oren gespitst en speur ik de bomen af naar de bron van het geluid. Bijzonder hoe dat gebeurt, je denkt er niet eens over na en toch weten je hersen in een oogwenk te signaleren dat dit geluid niet gewoon een normale vogel is maar een groter beest en daarom je onmiddellijke alertheid vereisen. Die jungle instincten zitten er dus nog steeds in, ondanks dat ik en voorouders al generaties lang geen jungle gezien hebben. Dan zie ik het bewegen, een grote grijze katfret met een wollige staart kruipt over een tak in de richting waar het geluid vandaan komt. Hij lijkt me nog niet te zien, en ik begin weer te bewegen: om mijn camera te pakken. Hij ziet me dan ook en springt even later naar een andere tak en verdwijnt tussen de bladeren. Ik zie hem niet meer terug (en heb ook geen foto).
Borreltijd
Tijdens de rest van de weg terug naar beneden was mijn vrolijke zelf weer helemaal terug. Ik wens de klimmers die nog naar boven gaan een vriendelijk ‘buenas tardes’, moedigde hijgende en steunende klimmers aan met ‘solo un poco mas!’ en beantwoord zelfs vragen over hoe ver het nog naar boven is. Bij een vader met dochter en zoontje kon ik het ook niet laten tegen het jongetje ‘hola chico!’ te roepen. Ik vind dat zo vrolijk klinken. Het jongetje zwaaide vrolijk terug. Waar ik wel mee zit is of ik de klimmer moet vertellen dat ze zouden eindigen bij een gesloten hek? Ik besloot van niet: laat ik me maar bij de boodschap van Quetzalcoatl houden, hun klim ging niet om de bestemming maar om om het overwinnen van de klim zelf.
Ja, en hier zou ik het verhaal kunnen beëindigen, en ik kan me voorstellen dat je als lezer ook langzamerhand het wel gehad hebt, maar ik ga de rest van de dag toch nog volmaken. Ik passeer alle stalletjes waarvan er daadwerkelijk nu wat meer open zijn. Het tussen 4 en 5 in de middag en ik heb toch echt wel zien in een koel drankje en iets te eten. Ik kom langs een klein barretje met vrolijke Mexicaanse volksmuziek dus stap naar binnen en neem plaats op een barkruk aan één van de kleine ronde hoge metalen tafeltjes.
Iedereen is vrolijk en uitgelaten, en ik bestel wat taco’s bij de wat oudere dames van de bakplaat. Ik moet aanwijzen wat ik er op wil, sprinkhanen, hete pepers, geroosterde varkensingewanden en allerlei andere moeilijk te identificeren goedjes met voor mij onherkenbare namen. Ik probeer in zulke gevallen vaak mijn go-to reactie: ‘que me recomienda?’ (wat raadt je mij aan), maar in Mexico heeft deze toch zo nuttig zin al vaak gefaald, en ook nu weer terwijl de dame lachend net als haar voorgangers ‘todos!’ (alles) roept. Ik wijs wat random dingen aan maar natuurlijk wel met queso (kaas).
Chillen
Volgens mij heb ik er minimaal een uur zitten nagenieten van de tocht voordat ik uiteindelijk weer terug ging richting het hostel. Op de terugweg sla ik nog wel op de markt wat extra proviand in voor die avond en morgen, en terwijl ik bijna bij het hostel ben, zie ik de de begraafplaats die naast het hostel ligt net de laatste zonnestralen van de dag aan het opvangen is. Zo een mooie foto opportunity kan ik niet laten liggen natuurlijk en ik dwaal nog even tussen de curieuze Mexicaanse graftombes.
Het onweer blijkt uiteindelijk niet te komen en dat geeft me de tijd om in de schommelstoel van het hostel lekker te werken aan mijn reisverslagen (waaronder deze dus). Een van de hotelgasten geeft me nog een stukje heerlijke zelfgebakken pecancake om het schrijven nog wat aangenamer te maken. Wel zonder toegevoegde suiker en lactose-vrij natuurlijk: bij hostels zit je wel vaak in het wat alternatievere circuit zeg maar.
Tijdens mijn schrijfavond spookt er een meisje om me heen. Begin twintig, zwarte vlechtjes, beetje bleke huid en fijn gezicht met voor mij onduidelijke afkomst. Ze kijkt naar me als ze langsloopt, maar als ik opkijk om haar blik te ontmoeten kijkt ze snel weg en mijn ‘Hola’ valt een beetje raar dood. Ze gaat eerst vlak rechts van me zitten in de rieten schommelmand en lijkt aan een soort dagboek te werken, alleen ze draait zich net zo dat ik wel kan zien wat ze doet, maar het lastig is voor onze ogen om elkaar te ontmoeten. Enige tijd later neemt ze direct links van mijn plaats links op een andere schommelstoel en weer later gaat ze direct achter mij zitten. Er zijn plenty of zitplekken en weinig gasten in het hostel, ze neemt duidelijk de sociaal geaccepteerde afstand niet in acht. Althans, in combinatie met het geen contact maken. Als je herhaaldelijk vlak naast iemand gaat zitten maar elk oogcontact vermijdt, voelt dat toch beetje awkward voor mij.
Samppa
Ik probeer de stilte maar te doorbreken door een compliment te maken over haar schoenen. Ze accepteert het compliment met een beetje verlegen glimlach, maar de situatie blijft nogal awkward aanvoelen. Gelukkig komt Samppa to the rescue. Samppa komt uit Finland en met zijn korte baardje, roodblonde krullen en no-nonsense attitude krijg ik het idee dat als Tjeerd (indien je die kent) een Finse broer zou hebben, dan zou dit Samppa zijn. doet hij met denken aan een Finse versie vanals Tjeerd (indien je die kent) een Finse broer zou hebben, dan zou dat Samppa zijn.
Samppa ziet er uit als ergens in de dertigmaar heeft iets eeuwig jeugdigs over zich. Dit is zijn eerste grote buitenlandreis ooit. Hij is begonnen met 6 maanden Zuid Amerika maar dacht gaandeweg dat het nog wel een goed idee is om er ook Mexico aan vast te plakken. Samppa kent overigens (nog steeds) bijna geen Spaans is op geheel struikelt op geheel eigen wijze door zijn reis heen. Zijn project van vandaag was ieder geval het maken van een wandelstok. Het is hem gelukt om iemand in het dorp te overtuigen om hem een bezemsteel te verkopen en hij heeft ergens duct tape weten te vinden. Zijn plan is om de bezemsteel met wat strips duct tape minder glad te maken. Daar is hij dan vervolgens ook 45 minuten mee bezig. Geen idee precies waarom, maar voor Samppa leek het een groot project.
Maar met Samppa erbij is de spanning die ik voelde met de mij schaduwende vlechtjesdame gelukkig wat minder. Ik laat Samppa wat foto’s zien van de dauw van die ochtend, en hij lijkt onder de indruk, maar wat hij zegt is ‘ik moet ook een keer een goede camera kopen’. Nou, dank je Samppa. Ik laat de foto’s ook aan de vlechtjesdame zien, en die is gelukkig wat complimenteuzer. Ze vraagt me gelijk om mijn instagram, maar ja, eigenlijk post ik daar nooit foto’s op en vertel dat ook aan haar dat ze daarom niks aan mijn instagram heeft. Ik zie een teleurgestelde blik, heb ik nou net het verkeerde antwoord gegeven? Zo zie je maar, in iedereen zit wel een Samppa. Ik probeer nog terug te komen door te vragen wat zij nou aan het schetsen is in haar dagboek, maar ze antwoord iets als ‘de gevoelens die deze plek bij mij teweeg brengen’, en haar hand die ze half over de bladzijden heen legt geven duidelijk aan dat dit net wat te privé is.
Nou ja, ik hoor Samppa nog even aan over de hoe zijn wandelstok wel niet gaat werken en of hij dan morgen misschien een tocht gaat doen, en dan wordt het langzamerhand tijd om te slapen, morgen een nieuwe dag!